
Functies
1) Wat zijn functies?
Functies zijn vooraf gedefinieerde formules.
De meest gebruikte functies.
- Som
- Gemiddelde
- Max
- Min
- Aantal getallen
Gedurende deze hoofdstuk gaan we gebruik maken van deze vijf functies. Maar er zijn nog een heel pak meer functies naast deze vijf.
1A) Functie: Som
Met de functie som worden waarden opgeteld. U kunt afzonderlijke waarden, celverwijzingen, celbereiken of een combinatie van deze drie optellen.
Bijvoorbeeld:
=SOM(A2:A10) Hiermee worden de waarden in de cellen A2 tot A10 opgeteld.
=SOM(A2:A10;C2:C10) Hiermee worden de waarden in de cellen A2 tot A10 opgeteld en ook cellen C2 tot C10.
Let goed op welke symbooltjes gebruikt worden tussen de celadressen. : staat voor "tot en met". ; staat voor "en".
1B) Functie Som gebruiken
- Selecteer de cel waarin je de berekening moet maken.
- Typ nu =SOM( .
- Selecteer de cellen die je wil toevoegen aan je functie.
- Typ ) en druk op ENTER.
BEKIJK HET FILMPJE!!!
2) Gemiddelde
Met de functie gemiddelde wordt het gemiddelde berekend van een reeks getallen. U kunt celbereiken aanduiden en het gemiddelde wordt berekend.
Bijvoorbeeld:
=GEMIDDELDE(A2:A10) Hiermee wordt het gemiddelde van de cellen A2 tot A10 berekend.
3) Max
Met de functie max wordt het grootste getal van een reeks getallen automatisch gekozen.
Bijvoorbeeld:
=MAX(A2:A10) Hiermee wordt het grootste getal van de cellen A2 tot A10 getoond.
3) Min
Met de functie min wordt het kleinste getal van een reeks getallen automatisch gekozen.
Bijvoorbeeld:
=MIN(A2:A10) Hiermee wordt het kleinste getal van de cellen A2 tot A10 getoond.